De geschiedenis van de schoen

Op deze pagina volgt ons onderzoek naar de schoen en zijn functie in de middeleeuwen, de zeventiende eeuw, de achttiende eeuw en de twintigste eeuw. Wij hebben deze eeuwen met elkaar vergeleken, omdat ze zeer van elkaar verschillen qua gebeurtenissen en qua sociaal- maatschappelijke verhoudingen. Door middel van deze vergelijking willen wij erachter komen wat de schoen nu is: noodzaak of statement?


Voorgeschiedenis van de middeleeuwen
Romeinse sandaal
De middeleeuwen begonnen in Noord-Europa met het wegtrekken van de Romeinen. Onder het Romeinse bewind had men Romeinse sandalen gedragen, die totaal niet geschikt waren voor de Noord-Europese winters. De bevolking ging nu weer terug naar het soepele, leren schoeisel dat zij voor hun eigen klimaat ontwikkeld hadden. Met het terugkeren van de Noord-Europese schoen, verdween het verschil tussen linker en rechterschoenen. Dat kwam doordat middeleeuwse schoenen uit één stuk leer gemaakt werden en er dus geen echte vorm in kon komen.


De vroege middeleeuwen
In de vroege middeleeuwen woedden er enkele heilige oorlogen. Deze heilige oorlogen waren er juist in de middeleeuwen, omdat het hele leven voor Europeanen draaide om de katholieke kerk. Mensen deden er dan ook alles aan om in de hemel te komen en de islamieten verslaan was voor hen een logische daad.
Versleten middeleeuwse schoen
Voor de Christenen in Europa was Jeruzalem een heilige stad. In de vroege middeleeuwen werd Jeruzalem ingenomen door islamieten. Deze inname zorgde ervoor dat Europese gelovigen op kruistocht gingen naar Jeruzalem, om de stad te ‘bevrijden’. Officieel mochten alleen kruisridders op tocht naar Jeruzalem, tijdens deze tocht droegen zij het middeleeuwse soldatenkostuum. In de praktijk gingen ook vrouwen, kinderen en geestelijken op kruistocht, omdat de tochten in deze tijd gezien werden als pelgrimstochten.  Deze gewone burgers die op kruistocht gingen, droegen de standaard schoen uit de middeleeuwen. Deze bestonden uit slechts één laag leer, en waren dus vanzelfsprekend snel versleten. Toch liepen de burgers de tocht op slechts één paar schoenen, met als gevolg dat zij de terugtocht  vaak blootsvoets liepen. De tochten waren zwaar voor de burgers, maar zij gingen graag voor het heilige doel, ook gingen ze, omdat zij voor het doorstaan van de kruistocht een aflaat ontvingen. Een aflaat was een soort toegangsbewijs tot de hemel. Normaal moest men aflaten kopen bij de kerk, wat voor velen te duur was. De kerk kocht met het weggeven van aflaten de mensen dus om.
Heilige oorlog

Het gewone volk in dat in Nederland bleef bestond vooral uit lijfeigenen die in dienst van adel en adellijke ridders werkten en leefden. Adellijke ridders  die veel grond bezaten hadden hun titel en hun grondbezit vaak te danken aan de kruistochten en oorlogen waarin zij gediend hadden. In ruil voor hun diensten hadden zij van de koning een stuk land gekregen. Dit vaak ten nadele van boeren die verbouwden op deze stukken land. In de meeste gevallen werd het zo geregeld, dat deze boeren de lijfeigenen van de ridders werden.
Trip
De lijfeigenen en de andere bevolking van eenvoudige komaf droegen tweedehands schoenen van leer, of ze droegen de ‘beenling’. Een beenling is een kouslaars met een houten zool. Vanaf een bepaald moment werden de houten zolen los over de beenling gedragen. De zool werd vastgebonden met een leren band over de wreef. Er ontstond zo een soort overschoen, die ‘trip’ werd genoemd. Een variatie op de beenling is de hoos, wijde kniekousen tot net over de knie, met een leren zool eronder.
De grootgrondbezitters, de adel en anderen van hoge komaf droegen schoenen die met edelstenen versierd waren. Dit om zich te onderscheiden van de lagere klassen.

De late middeleeuwen
Gotische kerk
Het schoeisel in de late middeleeuwen werd vooral gebaseerd op de in deze tijd opkomende gotiek. Vanaf de twaalfde eeuw werden er voor adel en modebewuste mannen al schoenen met lange punten gemaakt. Deze puntschoenen werden echter geen gemeengoed voor de adel, tot de late middeleeuwen.
De kenmerken van de gotiek, waren spitsbogen, ribgewelven en luchtbogen. Deze elementen bestonden al apart, maar werden nooit samen in één gebouw verwerkt. De spitsbogen maakten het mogelijk dat de gebouwen slank gebouwd konden worden, en dus behoorlijk de hoogte in schoten. Vaak werd het dwarsschip weggelaten en werd het gebouw gedragen door een sterk skelet van gewelven, luchtbogen en steunberen. Hierdoor waren de muren niet langer massief, maar zag het gebouw er lichter en luchtiger uit. Deze bouw samen met de glas-in-loodramen, versterkten de geloofsbeleving van de bevolking, aangezien veel kerken in gotische stijl gebouwd werden. 

De gotische kenmerken, zoals de spitsbogen en de verticaliteit van de gebouwen, kwamen in de late middeleeuwen terug in de snavelschoen. Dit was een soepele, leren schoen met een zeer puntige neus die door mannen en vrouwen werd gedragen. De schoen uit de twaalfde eeuw, werd alleen door mannen gedragen. Dus de vrouwen hadden ondertussen iets meer rechten verworven. Ook bij deze snavelschoen, beschermde de trip de schoen tegen slijten. De snavelschoen ontwikkelde vanaf de vroege middeleeuwen tot een schoen die steeds spitser toeliep. Op het hoogtepunt van de middeleeuwse mode waren de punten wel zestig centimeter lang. Het was natuurlijk onmogelijk om jezelf normaal voort te bewegen op deze schoenen. Ook daar werd wat op gevonden, er werd namelijk een kettinkje aan de punt van de schoen gemaakt en dit kettinkje werd om de enkel gebonden.
Snavelschoen
De snavelschoen was een echt statussymbool en tevens erotisch symbool. In eerste instantie werden de snavelschoenen alleen gedragen door de koning en de adel, maar later volgde ook de gegoede burgerij en zelfs de onderklasse.
Toen alle lagen van de bevolking de snavelschoen gingen dragen, greep de kerk in. Zij verbood de snavelschoen voor de onderklasse. Wat de kerk dacht was: Hoe kan men, geknield in gebed, met zulk schoeisel de gedachten vroom  en onbekommerd hemelwaarts richten? Toch werd deze regel niet echt streng nageleefd, wat opvallend is voor de middeleeuwen, waarin de bevolking toch altijd gehoorzaamde aan de kerk. Wij denken dat hier de overgang van de middeleeuwen naar de Renaissance misschien al licht merkbaar was.

Het werd voor alle lagen van de bevolking mogelijk om de snavelschoen te gaan dragen, doordat burgers en kooplieden steeds meer invloed kregen in de samenleving. In de late middeleeuwen breidden dorpen namelijk uit tot steden. Dit betekende dus ook dat landheren een groot deel van hun zeggenschap verloren en steeds minder invloed hadden op het stadsbestuur en de rechters. Om voor zichzelf toch het idee te behouden dat ze deze invloed wel hadden, vroegen de landheren geld aan kooplieden. Als kooplieden dit geld betaalden, hadden ze het recht om de stadsrechten aan te passen en om nieuwe regels en wetten in te voeren.
Vanaf dit moment hadden de rijke kooplieden het bestuur dus in handen. Zij lieten stadsmuren bouwen en bepaalden wie er wel en niet in de stad mochten komen wonen. Veel mensen die in de stad woonden waren arm, maar de ambachtslieden en kooplieden hadden meer te besteden. Tijdens rustige periodes waarin er geen oorlogen of ziektes rondwaarden, hielden ambachts- en kooplieden zich bezig met het vervaardigen en verhandelen van goederen. Om deze handel beter te laten verlopen werden de gilden opgericht, want als je lid was van een gilde kon je meer zaken regelen dan een vakman in zijn eentje.
Het gevolg voor de ontwikkeling van de schoenen hiervan was dat schoenmakers nu makkelijker in opdracht van anderen konden gaan werken. Eenmaal verenigd in gilden was er genoeg geld om langer met een schoen bezig te zijn, en de schoen er dus beter uit te laten zien. Ambachtslieden uit andere gilden kwamen naar de schoenmakers om opdracht te geven v oor het maken van een schoen. Zo werden de schoenen dus persoonlijker en kwalitatief beter. Ook was de snavelschoen nu dus makkelijker beschikbaar voor de mensen uit de lagere klassen van de samenleving.

Middeleeuwse stadsmuur


De Gouden Eeuw
In de zeventiende eeuw was de welvaart hoog in Nederland, destijds de Republiek genaamd. Het was de periode van de Gouden Eeuw waarin Amsterdam het grootste handelscentrum van Europa werd en er in de nijverheid een grote bloei was ontstaan. Deze bloei was echter vooral ontstaan in Holland en Zeeland. De mensen die in dit gebied op het platteland werkten gingen zich specialiseren, omdat er nieuwe technologische uitvindingen waren gedaan. De productiecapaciteit groeide en er kwamen meer producten op de markt. Het gevolg daarvan was dat de mensen meer geld verdienden. Ze konden zich daarom luxueuzere producten veroorloven.
In de rest van de Republiek, zoals Brabant, bleven mensen echter vasthouden aan de traditionele productiewijzen. Hierdoor veranderde de productiecapaciteit in dit gebied niet wezenlijk. De bloei die de Republiek doormaakte, gold dus niet voor de hele Republiek.

Amsterdam in de zeventiende eeuw


Soberheid en protestantisme
Soberheid in zeventiende eeuw
In de zeventiende eeuw schreef het strenge protestantisme uit de Noordelijke Nederlanden nog een sobere levenswijze voor: het was niet gebruikelijk om je welvaart te showen met extravagante kleding. Men moest zich richten op het geloof in plaats van op het uiten van aanzien en macht. Kleding en schoenen werden toen echt gezien als een noodzaak. Regenten lieten zich wel portretteren, maar de kleding was zwart met een witte kraag. Ook de schoenen waren in het begin simpel en somber.
In de loop van deze eeuw veroorloofde men zich voorzichtig wat ruches en kant langs de kraag. Ook waren de (zwarte) stoffen van hoge kwaliteit, later in de eeuw steeds vaker met ingeweven motieven (zwart op zwart). Deze versoepeling zag men ook weer terug in de schoen. Er kwamen steeds meer gespen en heel langzaam werd de schoen steeds meer een statement.

De Zilveren Eeuw
Ook in de achttiende eeuw was er een periode van welvaart. Deze periode staat bekend als de Zilveren Eeuw. De Republiek kende nog welvaart, maar in de andere landen, zoals Engeland en Frankrijk, ontstond er ook een politieke en economische bloei. Het verdiende geld uit de achttiende eeuw gingen de regenten nu uitgeven aan het uiterlijk vertoon in plaats van aan investeringen in de VOC en dergelijke. De schoen werd ook een onderdeel van dit uiterlijk vertoon. De schoen drukte in deze tijd macht en rijkdom uit. Vooral de rijke mannen droegen decoratieve schoenen en kleding. Ze droegen maillots en pruiken in navolging van de mode aan het Franse hof. Deze mode kwam uit Frankrijk, omdat dit land zich in de achttiende eeuw als grootmacht wist te ontwikkelen. Door de steeds groter wordende handel kregen landen steeds meer invloed op elkaar. Hierdoor kon ook de mode zich makkelijker verspreiden over verschillende landen.
De mannenmode had (in hedendaagse ogen) een vrouwelijk karakter. Hiermee toonden zij hun macht en welvaart. Mensen met veel geld drukten dit uit in hun kleding en schoenen.


Amsterdam in de achttiende eeuw

Rococo
In de achttiende eeuw liet men de soberheid uit de zeventiende eeuw los. Kleding werd kleuriger en rijker. De rococostijl  werd de achttiende-eeuwse Franse aristocratische stijl. Ook kwamen trends vanuit Engeland aanwaaien, omdat dit land in die tijd ook een grootmacht was geworden.

Deze schoen kreeg rond 1720 een licht opkrullende neus. Ook droegen vrouwen meer schoenen van textiel dan van leer. Men kende de overschoen, een schoen die over een andere schoen gedragen wordt. De overschoen was van textiel in een patroon dat bij de kleding paste. Het had de functie om de andere schoen te beschermen tegen vuil en vocht.
De schoenen van mannen waren echt het tegenovergestelde van die van de vrouwen. Ze waren simpel en hadden een lage hak.
Simpele mannenschoen
Rijkversierde vrouwenschoen
 Vooral de rijke mensen en mensen met macht hadden genoeg geld om zich bezig te houden met hun uiterlijk. De rijke vrouwen droegen schoenen van brokaat of satijn. Van 1715 tot 1760 zijn de hakken hoog en is de puntig toelopende schoen versierd met strikjes, kantjes, gespen en juwelen. Deze puntig toelopende schoen is dus teruggekomen uit de middeleeuwen. Thuis droeg de vrouw muiltjes van zijde of fluweel.
Rijkversierde mannenschoen
De mannen droegen decoratieve kleding en ook hun schoenen waren rijk versierd. Ze lieten eerst een gipsafdruk van hun voeten maken, zodat de schoen perfect paste. De schoen was voornamelijk zwart en soms bruin van kleur en had een bijpassende gesp. De hakken waren heel breed en werden vaak beschilderd met belangrijke gebeurtenissen uit hun leven. Dit was een subtiele manier om hun invloed weer te geven en hun sociale positie te versterken.






Romantiek
Van 1760 tot 1799 werd het gevoel echter weer belangrijker. De straten waren slecht
Chopines
geplaveid en de schoen van de vrouw was heel hoog, waardoor ze hun evenwicht slecht konden bewaren. Hierdoor moesten ze chopines gaan dragen, houten blokken die met leer bedekt zijn waardoor de draagster moddervrije voeten hield. Deze schoen komt uit de middeleeuwen. Het model voor vrouwen schoenen kreeg, om ongemak te voorkomen, een soortgelijke vorm. Deze schoenen hadden een brede, lage hak, donker van kleur en met een gespsluiting. Deze schoenen worden ‘het melkmeisje’ genoemd, omdat ze naar landelijkheid en eenvoud moesten verwijzen. Vanaf 1794 ontstaat er bewondering voor de klassieke oudheid. Vrouwen dragen dan sandalen en lage, pantoffelachtige schoenen.
Rijlaarzen
Bovendien werden in deze tijd de laarzen weer hip. Ook deze trend kwam uit Engeland. Ruiters droegen tijdens hun paardensport zwarte, glad om het been zittende, met lichtbruin leer gevoerde laarzen. De bovenkant werd breed omgeslagen om de voering te laten zien. Deze trend zou tot ver in de 19e eeuw zichtbaar blijven.









De Franse Revolutie: het neo-classicisme
De Franse Revolutie
Ook de Franse Revolutie was een belangrijke gebeurtenis in de achttiende eeuw. De bevolking kwam in opstand tegen het absolutisme van Lodewijk XIV. Ook werd de macht van de adel en de geestelijkheid bevochten. Er werd een onstabiel bestuur gevormd en de eerste grondwet werd ingevoerd. De standenmaatschappij viel in één nacht uiteen en er kwamen rechten en vrijheden voor iedereen. Vrijheid, gelijkheid en broederschap was de leus tijdens de revolutie. In de praktijk hield men zich echter niet aan de vrijheden en rechten die voorgeschreven werden. Als gevolg hiervan ontstond er een oorlog tussen het volk en de hogere standen. Hierbij vielen vele doden. De Nationale Vergadering veroordeelde de koning tot de guillotine en Frankrijk werd een republiek. De vraag was nu echter wie de macht overnam. Uiteindelijk greep Napoleon, een legerofficier, in 1799 de macht en begon voor Frankrijk een nieuwe periode  met een alleenheerser.

Napoleon Bonaparte
Deze gebeurtenissen leidden tot een nieuwe schoenenmode. Het volk werd steeds armer, terwijl de rijke mensen steeds luxueuzer konden leven. De kostbare gespen, die geassocieerd werden met het bewind van de Lodewijken, verdwenen door de Franse Revolutie. Kleding was niet langer het middel om je te onderscheiden van de medemens. Tijdens en na de revolutie kenmerkt de kleding zich door grote eenvoud. Ook grepen zij terug op de kledingstijl van de Grieken.
De man droeg een lange broek, zonder kant. Ook de pruik werd taboe. Bij een lange jas, dikwijls van gestreepte stof droeg hij een halsdoek. De mannen droegen schoenen met veters of met linten om ze dicht te knopen.
Ballerina-achtige schoenen voor vrouwen
Niet teveel opvallen was het doel, dat gold ook voor de dameskleding. Haar jurk was eenvoudig, zonder borduurwerk en zonder kant. Bovendien droeg zij dunne gewaden en platte, ballerina-achtige schoenen.
Alles wat dus aan de adel deed denken, zoals de rode hakken, werd afgeschaft.






Het begin van de 20e eeuw
Charleston schoen
De twintigste eeuw begon al met heel wat ophef en vooral veel sociale verbeteringen. Er kwamen wetten en regels voor kinderarbeid en vrouwen kregen algemeen kiesrecht, mede dankzij de eerste feminiseringsgolf.
Het tweede decennia verging het Europa en Nederland een stuk minder voorspoedig. Duitsland verklaarde Rusland de oorlog: de Eerste Wereldoorlog. Nederland hield zich neutraal in deze oorlog, maar zag toch de ellende in België.
De Charleston meisjes
De jaren ’20, de jaren na de oorlog, werden de ‘roaring twenties’ genoemd, door het optimisme na de Oorlog en de welvaart in Amerika en Europa. Door dit optimisme in de wereld, veranderde ook de mode en vooral ook de muziek. De charleston werd  een geliefde dans en dus werden de schoenen ook aangepast  om mee te kunnen dansen. De schoenen hadden dus daarom  een lage hak, dichte neus en een bandje om de wreef, zodat de schoen niet uitviel. Het was in deze tijd in de mode om de schoenen van dezelfde stof als de korte, charleston jurken te laten maken.


1929 De Beurskrach 
Het optimistische gevoel was van korte duur. De New Yorkse effectenbeurs stortte in 1929 in op ‘Zwarte donderdag’. De maandag erna werden grote aandelenpakket verkocht tegen lage prijzen. De koersval was hiermee begonnen. Tot 1932 bleven de koersen zakken en pas in 1954 waren de koersen volledig hersteld, dit had wereldwijde gevolgen.
Jaren '30 schoenen
De reden dat dit voor de hele wereld negatieve gevolgen had, was dat de Amerikaanse economie een enorme omvang had. De economie van de VS zorgde voor ongeveer veertig procent van de industriële productie in de wereld. Door de crisis kocht de VS dus minder grondstoffen in en benadeelde hiermee de rest van de wereld.
De effecten van de Beurskrach waren pas in 1931 echt merkbaar in Nederland. In dat jaar verdubbelde de werkloosheid en de economie daalde met vijf procent. Als gevolg van de hoge werkloosheid, sloeg ook de armoede toe. Na een periode van grote welvaart in de jaren twintig, was dit voor de Nederlandse bevolking dus heel zwaar.
Schoenen van zeegroene ripszijde en leer
In tegenstelling tot wat je zou verwachten, werden de jurken in de jaren ’30 juist langer en duurder. Misschien was dit een reactie van de vrouwen op het dieptepunt wat de economie bereikte, zij wilden niet toegeven aan de afnemende welvaart en bleven zich hullen in luxueuze kleding. Dit gebruik van duurdere materialen werkte ook door in de schoenmode. De schoenen werden gemaakt van slangenleer, krokodillenleer, suède en zijde. Ook verdween het bandje over de wreef en werden de hakken dunner en hoger. De schoenen kregen ook qua model een chiquere uitstraling met een open teen en hak.


1940-1945 De Tweede Wereldoorlog
De NSB leider Anton Mussert
In Nederland begon de Tweede Wereldoorlog in 1940 toen Hitlers leger Nederland binnenviel. De eerste vier dagen hield Nederland zich staande, maar op 14 mei 1940 bombardeerde Duitsland Rotterdam en gaf Nederland zich over. Hitler voerde een Duits bestuur in, in Nederland geleid door een rijkscommissaris. In tegenstelling tot de besturen die hij in Polen en Oostenrijk invoerde, was het bestuur in Nederland burgerlijk en niet militair van aard. Dit, omdat Hitler Nederland zag als een broedervolk dat gewonnen moest worden voor het nationaalsocialisme.
Deze vorm van besturen werd besturen met ‘een fluwelen handschoen’ genoemd, omdat Nederland niet zo hardhandig aangepakt werd als de andere bezette landen. Ook werd Nederland zo bestuurd, omdat de leider van de NSB hoopte het Nederlandse staats- en economisch bestel zo ongedeerd mogelijk in handen te krijgen, zodra Nederland zich gewonnen gaf voor het nationaalsocialisme. Al na twee jaar veranderde deze vorm van besturen, de NSB ging met hardere hand besturen en de Jodenvervolging nam toe. Dit bracht natuurlijk veel ellende met zich mee. De vrouwen wilden deze ellende om zich heen vergeten en zij gingen zich verdiepen in mode en schoenen. Zij gingen steeds zwaardere en hogere schoenen dragen. De spannende schoenen hadden hakken die soms wel hoogtes bereikten van twaalf tot vijftien centimeter.
Al snel meldden Duitse soldaten en officieren zich bij Nederlandse scheepswerven, vliegtuigbouwers en andere belangrijke producenten. Zij hadden namelijk producten voor het oorlogvoeren nodig. Dit betekende dus eigenlijk een opleving voor de Nederlandse economie.
Kindersandaaltjes van uitermate slecht leer
Vrouwenschoenen gemaakt van papiertouw
Veel bedrijven gingen in op de orders van de Duitsers, maar voor de Duitsers was dit niet genoeg. Zij claimden al het staal en leer wat in Nederland werd geproduceerd. Voor de Nederlandse schoenindustrie betekende dit niet veel goeds. Doordat alleen het afgekeurde leer overbleef voor de schoenproductie, ging de kwaliteit van de schoenen erg achteruit. Mensen konden nu ook alleen nog maar schoenen op de bon verkrijgen, net zoals alle andere levensmiddelen die zij nodig hadden. Deze schoenen waren gemaakt met rubberzolen en van het slechte leer dat voorhanden was. Vanzelfsprekend was dit niet volledig naar het genoegen van de bevolking, aangezien schoenen die in de mode waren in de jaren ’30, nog steeds populair waren. Er was dus vooral vraag naar pumps en schoenen gemaakt van luxueuze materialen. Tijdens de oorlog waren er echter ook schoenmakers die het anders gingen aanpakken. Zij begonnen schoenen te maken van materiaal dat wel voorhanden was, zoals kurk, hout, textiel of riet. Deze schoenen zou je kunnen zien als de voorlopers van de vernieuwende schoenen van de jaren ’60 en ’70.
In de fabrieken waar de wapens en kleding voor de Duitsers werden gemaakt, werkten veel vrouwen, omdat de meeste Nederlandse mannen vochten aan het front. Deze vrouwen moesten vaak staande arbeid verrichten. Onder deze vrouwen werd de schoen met de open teen nog populairder dan hij in de jaren ’30 al was, omdat deze schoenen de voeten verlichting brachten tijdens het staande werk.



1946-1989 De Koude Oorlog
Na de Tweede Wereldoorlog was Europa verdeeld in ‘Westerse’ en ‘Oosterse’ landen. De Westerse landen kregen steun van Amerika en de Oosterse landen waren ingelijfd door Rusland, nadat het Duitse leger was weggetrokken. In de westerse landen ging de welvaart bloeien onder het kapitalisme, maar in de landen onder het bewind van Rusland kwam het socialisme op. Hierdoor ontstonden in Europa al conflicten tussen Oost- en West, maar de echte spanning was de spanning die ontstond tussen de twee grootmachten, Amerika en Rusland.
Verdeling van de wereld tijdens de Koude Oorlog
De basis van de Cubacrisis
Deze spanning werd al benoemd als oorlog en was voelbaar over heel de wereld, vooral, omdat de kans aanwezig was dat een van de twee grootmachten een atoombom af zou vuren. Gelukkig bleef het bij het plaatsen van kernwapens door Rusland op Cuba en van Amerika in West-Europa, dit is waarom de oorlog ‘koud’ wordt genoemd.
Hippieschoenen voor mannen en sandaaltjes voor vrouw
In Europa en dus ook in Nederland, bestond grote angst voor nucleaire aanvallen. Mensen kwamen ook in opstand tegen het plaatsen van kernwapens op Nederlandse vliegbases. Er waren daarnaast de hippiebewegingen die kwamen met slogans als ‘make love, not war’ en ‘peace for the world’. Met de komst van de hippies, kwamen ook nieuwe schoenstijlen. De hippies waren (zoals we nu zouden zeggen) groen, ofwel, milieubewust. Zij wilden met de spullen die zij gebruikten en de kleding die zij droegen het milieu zo min mogelijk belasten. Daarom droegen zij schoenen en laarzen met hakken van kurk, en gemaakt van natuurlijke materialen. Onder de lange maxi-jurken en wijde broeken die werden gedragen kwamen sandalen met gevlochten bandjes veel voor en de échte hippies droegen geen schoenen, maar gingen puur natuur, op blote voeten door het leven.
Dijhoge laarzen
Rock'n'roll schoentjes
De vrouwen die zich niet expliciet aan de hippiecultuur verbonden verruilden de stiletto’s met spitse neuzen voor platte schoenen met vierkante neuzen en blokhakken. Zij droegen geen lange jurken maar juist mini-rokken die in de jaren ’60 uitgevonden werden. Hierdoor was het hele been zichtbaar en dit werd benadrukt door knie- en dijhoge laarzen. Ook de mannen gingen nu halfhoge laarsjes met een hak dragen, dit paste bij de cultuur van de rock’n’roll muziek, die ontstaan was. De rock’n’roll meisjes droegen ballerina schoentjes met eventueel een bandje over de voet en een laag hakje.

Al het bovenstaande gebeurde in de jaren ’60, in de jaren ’70 veranderde er weinig onder invloed van de koude oorlog. De Nederlandse samenleving veranderde wel, de maatschappij individualiseerde en mensen waren dus steeds meer op zichzelf aangewezen, zonder maatschappelijke controle. De discomuziek kwam op en hiermee werden de glitter plateauzolen geïntroduceerd. Het was voor het eerst sinds de vijftiende eeuwse chopines dat er weer plateauzolen gedragen werden. De discoplateauzolen waren vaak heel origineel, met ronde gaten in de zolen, riempje en gespen en veel verschillende kleuren. Ongeveer tegelijker met de discomuziek kwam de punkmuziek op. Punkers liepen rond op militaire kistjes, meestal van het merk Dr. Martens. Verder waren er de schoenen die doorgingen op de hippiestijl, dit waren cowboylaarzen en Zweedse muilen: klompen met een houten zool en leren bovenwerk.
Disco plateauzool
Dr. Martens
Sneakers van LA Gear
Vanaf de jaren ’80 liepen alle schoenstijlen door elkaar. Ontwerpers grepen terug op schoenen uit vorige eeuwen, zo zag je de punten van de snavelschoen in de jaren ‘90 en Romeinse sandalen in het begin van het nieuwe millennium. De enige belangrijke vernieuwing, was dat sportschoenen, ook wel sneaker genoemd, een vaste waarde werd in het straatbeeld en dat nu ook nog steeds is.





Het is dus duidelijk dat er door de eeuwen heen heel wat veranderd is aan de schoen en de schoenmode. Zo was de schoen in de middeleeuwen pure noodzaak als bescherming van de voeten tegen ziektes en ander vuil.  De mensen uit hogere sociale klassen, gingen steeds meer inzien dat de vorm van de schoen status uit kon drukken en dit idee werkte dan ook door tot in de achttiende eeuw. Sindsdien zijn schoenen steeds meer versierd en uitbundiger geworden en zijn ze een weerspiegeling van de persoonlijkheid van de drager. Dit is dus de schoen geëvolueerd van noodzaak tot statement!